Macro-idioot

Sanne Burger

11 januari 2011

The Eighties. In mijn zoektocht naar gezonde voeding kom ik op een gegeven moment onherroepelijk uit bij de macrobiotiek: de Japanse voedingsleer van de harmonie van Yin en Yang, van niet te zoet en niet te zout, de gulden middenweg, linzensoep en zeewier. Niets smaakt viezer dan zeewier, en linzensoep doet me denken aan de geitenwollen buurvrouw uit mijn jeugd, maar ik doe mijn uiterste best. Ik word heen en weer geslingerd tussen goede voornemens en zwakke momenten, tussen ijzeren discipline en huilend naar de bakker fietsen, mijn tranen afdrogen en appeltaart én slagroomgebak kopen voor het hele gezin – maar vooral voor mij. Als de kinderen uit school komen is meestal één van de twee al op.

Na zes maanden jojo-en besef ik dat ik hulp nodig heb. De theorie klopt, maar hoe pak ik het aan in de praktijk? Mijn man en kinderen weigeren ook categorisch alles wat ik ze de afgelopen maanden voorgeschoteld heb uit het macrobiotische kookboek. Ze vinden dat het stinkt, dus dan laten we maar weer pizza bezorgen. Dat maakt het er ook niet beter op. Ik boek een consult bij het Instituut voor Macrobiotiek in Amsterdam.

Het instituut is gevestigd in een enorm grachtenpand. Als ik binnenkom ruik ik meteen de linzensoep uit het restaurant.
‘Nu even doorzetten’, zeg ik tegen mezelf.
Uiteindelijk zit ik tegenover de macrobiotische dokter in het kantoor op de vijfde verdieping. Deze staart me aan zonder iets te zeggen, tot ik begin te zweten.
‘Gebruik je drugs?’, is zijn eerste vraag.
‘Eh, niet echt’, lieg ik. ‘Een wijntje af en toe, soms een jointje…’
‘Dat is drugs’, zegt hij. ‘Ik kan het zien aan de kuiltjes in je slapen. Mij maak je niks wijs. Eet je suiker?’
‘Ja ziet U’, probeer ik zenuwachtig, ‘ik probeer dus van niet, maar ik vind het heel moeilijk, daarom..’
‘Zwak’, onderbreekt hij me. ‘Je bent zwak. Dat komt omdat je zo slecht eet. Je wilskracht is aangetast. Mensen zoals jij zijn enthousiast als ze ergens aan beginnen, maar geven op zo gauw het moeilijk wordt. Heb je last van witte vloed?’
‘Ik geloof van niet’, zeg ik bibberig, nog overdonderd door zijn treffende en vernietigende oordeel over mij wat betreft mijn neiging tot opgeven.
‘Alle vrouwen hebben witte vloed tegenwoordig’, zegt hij. ‘Ze zijn allemaal zwak. Er zijn bijna geen gezonde vrouwen meer tegenwoordig, alleen maar vrouwen met te grote borsten omdat ze teveel zuivel eten. Het zijn net koeien. Behalve mijn eigen vrouw en dochters, natuurlijk.’

Hij staat op, loopt naar me toe en pakt de huid op mijn onderarm tussen duim en wijsvinger. Ik heb de neiging om terug te deinzen maar blijf braaf zitten.
‘Zie je dat kussentje?’, zegt hij triomfantelijk. ‘Dat is zuivel. Als ze je open zouden snijden zou je de boter gewoon eruit kunnen lepelen. Kijk naar mij!’
Hij pakt de huid van zijn eigen onderarm tussen duim en wijsvinger en inderdaad: het lijkt op papier, niet op een kussentje, zoals bij mij.
Dan gaat hij ineens op de grond zitten, zijn benen voor zich uit, en zegt:’Let op!’
In één beweging springt als een kat vanuit zittende positie op zijn voeten.
‘Kijk, dát is vitaliteit!’, zegt hij.’Dát is gezondheid! Dat hoef jij niet eens te proberen.’
Ik knik timide. Hij heeft gelijk.

Hij gaat weer aan zijn bureau zitten en begint zwijgend papieren in te vullen. Als hij eindelijk klaar is geeft hij ze aan me.
‘Drie weken strikt dit dieet volgen’, zegt hij.
‘Als het je niet lukt hoef je niet terug te komen, dan is er geen hoop meer voor je. Als het je wel lukt mag je terugkomen voor een tweede consult.’
Bij het weggaan zeg ik uit gewoonte: ‘Dank U wel.’
‘Bedank me niet te vroeg’, zegt hij. ‘Je komt vast niet terug.’
Als ik terug loop naar het station lopen de tranen over mijn wangen. Ik voel me vernederd. Door mijn tranen heen kijk ik naar het dieet: linzen, zeewier, kool, bancha thee. Verdomme, dat ken ik allemaal al uit het kookboek. Dat was juist het probleem!

‘Hé, lekker ding!’, hoor ik ineens roepen. Een lange man op een motorfiets mindert vaart en stopt naast me. Eerst herken ik hem niet, maar als hij zijn helm afzet springt mijn hart op: het is Bram, één van mijn beste vrienden. Wat een gelukkig toeval!
‘Wat is er met jou gebeurd?’, vraagt hij geschrokken als hij mijn betraande gezicht ziet. ‘Ben je gedumpt?’
Ik begin nog harder te huilen.
In het café vertel ik hem het hele verhaal. Zijn verontwaardiging is balsem op mijn ziel.
‘Wat denkt die vent wel niet!’, briest hij. ‘Vieze vuile fascist!’
Ha, Bram, man naar mijn hart.
Na twee glazen wijn en een heleboel peptalk van Bart heb ik mijn zelfvertrouwen weer terug.
‘Dit was het slechtste consult dat ik ooit gehad heb!’ zeg ik, en daar proosten we op.

Twee uur later, het is bijna donker, rijdt een motorfiets met twee mensen erop langzaam langs het Instituut voor de Macrobiotiek. Ze stoppen op de stoep, vlak voor het open raam van het restaurant. Het is druk in het restaurant, de geur van linzensoep is zelfs buiten nog te ruiken. De bestuurder van de motorfiets geeft gas en de motor begint te ronken. Zwarte, stinkende rook wordt door het open raam het restaurant ingeblazen. Met gierende banden scheuren ze schaterlachend weg.

0 reacties

Geef een reactie

You might like this too …

Watervasten – deel 1

Watervasten – deel 1

Ik heb het jarenlang uitgesteld omdat het me zo hardcore leek, maar nadat ik de boeken van Herbert Shelton ontdekte...

Nieuwe artikelen direct in je inbox?

Schrijf je in op mijn mailinglist.

Je krijgt een mailtje waarin je je inschrijving moet bevestigen - gemakkelijk!

 

Gelukt! Je hoeft nu alleen nog maar per mail je inschrijving te bevestigen en dan ontvang je elk nieuw artikel direct in je inbox.