Geboren voor het geluk

Sanne Burger

9 november 2014

Elisabeth Kübler-Ross, de heldin van de stervensbegeleiding, zegt dat bij een gezond mens een emotie niet langer dan 20 seconden duurt. Na het ervaren en eventueel uiten van die emotie – huilen, schreeuwen, stampen – keert de persoon terstond weer terug naar zijn natuurlijke staat: een staat van geluk, tevredenheid, vrolijkheid en zelfs verrukking. Een kind lacht gemiddeld 300 keer per dag. Volwassenen lachen gemiddeld 3 keer per dag. Wat is er onderweg gebeurd? De emoties zijn gestold en tot een chronische conditie geworden. De woede over het onrecht dat je is aangedaan, het verdriet over al die momenten dat je alleen gelaten werd, de angst voor spoken onder je bed, de onzekerheid toen je voor het eerst verliefd werd, de schaamte, het falen, de zorgen, de desillusie, de teleurstelling, de afwijzing… het is allemaal tot een harde korst van grimmigheid geworden, waar de speelsheid van het leven niet langer kan doordringen. Je bent serieus geworden. Je bent nu volwassen.

Confrontatie met de dood

Toen ik nog op de kleuterschool zat en na een lange dag uitgelaten en hijgend thuiskwam omdat ik ‘Wie het eerste thuis is’ had gewonnen, zat mijn moeder mij en mijn twee zusjes op te wachten in de woonkamer. Ik herinner me de situatie nog heel goed, want een zekere ernst, een plechtigheid, een zwaarte omringde mijn moeder. Ze zat kaarsrecht op een stoel aan de eettafel, verstijfd bijna. Dat was zo ongebruikelijk – normaal verwelkomde ze ons lachend in de deuropening met dikke knuffels en kussen – dat ik wist dat er iets gewichtigs aan de hand was.
‘Kinderen, ik moet jullie iets heel ergs vertellen’, begon ze. ‘Vandaag is Marietje door een auto overreden. Ze was op slag dood. Ze is nu in de hemel, op schoot bij Here Jezus.’
Er volgde een geladen, afwachtende stilte. Ik was teleurgesteld. Was dit alles? Marietje was dood en in de hemel. Okee.
‘Kunnen we nu weer gaan spelen?’, wilde ik vragen, maar mijn moeder was me voor.
Met een zweem van verwijt in haar ogen zei zei: ‘Nu moeten jullie huilen.’
Ik was perplex. Waarom? Ik herinner me, maar misschien klopt de herinnering niet, dat zowel mijn zusjes als ik ons uiterste best deden om te huilen. We knepen hard onze ogen dicht en probeerden tranen te produceren, maar het lukte niet.
Uiteindelijk liep mijn moeder hoofdschuddend de keuken in, hardop mopperend: ‘Wat heb ik toch een rare kinderen.’
Wij gingen opgelucht weer spelen, al was ik vaag teleurgesteld dat ik mijn moeder niet had kunnen vertellen dat ik de hardloopwedstrijd had gewonnen.

Queeste

Tijdens mijn puberale jaren had ik grote moeite met mijn nieuwe lichaamsrondingen en de uiterst onbehaaglijke maandelijkse buikkrampen. ‘Wen er maar aan’, zei mijn moeder.
‘Je zorgeloze tijd is nu voorbij, dit gaat de rest van je leven duren. Je lichaam is een last. De pijn duurt tot je minstens 50 bent. Je zult steeds dikker worden, kijk maar naar je oma, je tantes en mij. Het zit in je genen schat, er is niets aan te doen.’
Wat een vreselijk vooruitzicht. Het voelde als een verdoemenis, een vloek. Ik besloot om er alles aan te doen om dit niet te laten gebeuren. Diep van binnen geloofde ik niet dat het normaal of natuurlijk was dat het lichaam een last zou zijn. Ik geloofde in de intelligentie van de evolutie, in God zo je wilt, en ik geloofde in mezelf. Ik vond het veel logischer wanneer het lichaam een bron van geluk was en altijd mooi kon zijn, niet een bron van lijden en het object van een onvermijdelijke aftakeling die al begon in mijn pubertijd. Nu, ongeveer 30 jaar later, weet ik dat die intuïtieve wijsheid van toen klopte. Het lichaam kan een bron van geluk zijn, zelfs van extase, wanneer de negatieve conditioneringen ten aanzien van het lichaam overwonnen worden – wat nog een hele klus is.

Toen ik, veel te jong getrouwd en met twee kleine kinderen, uitgeput mijn beklag deed bij mijn moeder, deed ze het weer.
‘Je verwacht teveel van het leven’, zei ze. ‘Dit is het: ploeteren, compromissen sluiten en afzien. Je kunt het maar beter accepteren, anders word je diep ongelukkig.’
Ik was exact de tegenovergestelde mening toegedaan. Accepteren dat het leven middelmatig, saai of zelfs chronisch onbevredigend zou zijn voelde als een doodvonnis voor de ziel.
‘Nooit’, dacht ik. ‘Nooit zal ik mijn queeste naar geluk opgeven.’

Paradijsporno

Jaren later, ik was net gescheiden en voelde me miserabel, deelde ik mijn zorgen en vertwijfeling met een goede vriendin – met mijn moeder praatte ik niet meer over dit soort zaken.
‘Waarom is het zo verdomde moeilijk om in deze wereld gelukkig te zijn?’, verzuchtte ik.
Mijn vriendin reageerde met de ontluisterende opmerking: ‘Hè, wat fijn dat jij ook eens depressief bent. Normaal ben je zo irritant gelukkig.’
Onlangs gebeurde hetzelfde: een vriendin uit Nederland schreef dat ze mijn ‘paradijsporno’ uit Peru niet langer verdroeg en verzocht me haar niet langer tientallen foto’s en opgetogen verhalen te sturen.
‘Het lijkt wel alsof je constant op vakantie bent’, schreef ze. Ik voelde dezelfde steek die ik destijds ervoer toen ik het verwijt in mijn moeders ogen zag, omdat ik niet kon huilen over het overlijden van mijn buurmeisje. Ik zag geen reden om ongelukkig te zijn en werd om die reden veroordeeld en buitengesloten. Dat was op zich bijna een reden om ongelukkig te worden.

Is het werkelijk mogelijk om te gelukkig te zijn? Jaren geleden was ik bij een seminar van Barry Long.
Hij zei: ‘De zin van het leven is om gelukkig te zijn. Wat anders?’
Iedere ware meester weet die gevoelige snaar in me te raken: het volle besef dat ieder moment dat je ongelukkig bent een verloren moment is. Het probleem is volgens mij loyaliteit. Mensen komen nader tot elkaar wanneer ze hun misère met elkaar delen. Het wederzijds bevestigen van hoe moeilijk en onrechtvaardig het leven is, het zwelgen in de details van onze problemen, is een vorm van intimiteit. Kiezen voor geluk is alsof je het slagveld van het normale leven verlaat en je kameraden achterlaat; de mensen van wie je houdt, stikkend in hun bloed, kermend over hun oorlogswonden, hulpeloos en machteloos. Is kiezen voor geluk egoïstisch? Is lijden met je vrienden een vorm van liefde? Is het nobel om je eigen geluk op te geven opdat je dierbaren zich niet in de steek gelaten voelen? Man, wat een dilemma. Soms veins ik een zwaarte die er werkelijk niet is, verzin ik een probleem, alleen maar om de ander zich beter te doen voelen.

Kom uit je grot!

‘Gedeelde smart is halve smart’, zei mijn moeder altijd, maar gedeelde vreugde is dubbele vreugde.
Vanaf nu ga ik het anders doen. Ik ga het licht in mezelf niet langer verbergen opdat anderen zich beter zullen voelen. Ik ga stralen! Als het pijn doet aan je ogen wil dat niet zeggen dat er iets mis is met het licht. Het wil louter zeggen dat je al veel te lang in het donker zit. Kom uit je grot! Voel de zon op je gezicht, de wind die je wang streelt… Omhels de eerste de beste persoon of boom die je ziet, zeg wat je op je hart hebt, doe wat je nu al jaren uitstelt, neem risico! Geluk is overal, het is er ieder moment, geduldig wachtend totdat jij je het eindelijk weer herinnert: Geluk is je natuurlijke staat.

0 reacties

Geef een reactie

You might like this too …

Woordmagie

Woordmagie

Sommige mensen gebruiken woorden om dichterbij te komen: dichterbij de ander, dichterbij de waarheid. Andere mensen...

Lege woorden

Lege woorden

“In den beginne was het woord” staat in de bijbel, maar er staat niet bij welk begin ze bedoelen. Het begin waarvan?...

Nieuwe artikelen direct in je inbox?

Schrijf je in op mijn mailinglist.

Je krijgt een mailtje waarin je je inschrijving moet bevestigen - gemakkelijk!

 

Gelukt! Je hoeft nu alleen nog maar per mail je inschrijving te bevestigen en dan ontvang je elk nieuw artikel direct in je inbox.