Mijn moeder zei altijd dat ze het kon zien wanneer ik loog, omdat dan een kruisje op mijn voorhoofd verscheen. Ik tuurde in de spiegel als ik gelogen had, maar zag het zelf nooit. ‘Dat komt omdat alleen moeders het kunnen zien’, zei ze. Twee leugens om mij de waarheid te doen spreken. Een derde leugen was het dreigement dat ik in de hel terecht zou komen wanneer ik zou liegen of stelen. Ik vroeg haar of God misschien milder was in het beoordelen van kinderen, maar nee, ze was onverbiddelijk. Misschien geloofde ze het zelf nog in die tijd – de indoctrinatie van haar katholieke opvoeding was nog niet helemaal uitgewerkt. Ik geloofde haar op haar woord en deed mijn uiterste best om de waarheid te spreken, wat soms tot verwarrend resultaat leidde. Toen we weer eens naar Tante Marie moesten, mijn grimmige oudtante, zei ik: ‘Ik wil niet.’ ‘Waarom niet schat?’, vroeg mijn moeder en ik zei naar waarheid: ‘Omdat ze stinkt.’ Mijn eerlijkheid werd direct beloond met een draai om mijn oren. Ik was eerst oprecht verbaasd en daarna diep verontwaardigd. Wilde ze soms dat ik naar de hel ging?
De waarheid is simpel
Het is een vreemd fenomeen dat zoveel mensen de waarheid uitbesteden aan een onzichtbare godheid of energie buiten henzelf. Valse bescheidenheid is niet aan mij besteed. Ik ervaar het als mijn persoonlijke verantwoordelijkheid om de waarheid van een situatie, persoon of bewering te kennen en te uiten. Soms is dit onmogelijk, maar meestal vergt het louter moed en toewijding om te weten wat waar is in een bepaalde situatie. Barry Long zei ooit: ‘Alles wat je niet kunt uitleggen aan een kind van 7 is niet de waarheid.’ De bewering dat wij als individu te dom, te zwak of te beperkt zijn om de waarheid te kennen en een god, goeroe of geest nodig hebben is een leugen op zich. Het maakt ons gevoelig voor manipulatie en indoctrinatie, iets waar religie, onderwijs, politiek, media en multinationals hun voordeel mee doen, maar niets te maken heeft met de waarheid. In wezen is het mensonterend om dit aangeboren vermogen om de waarheid te kennen teniet te doen. Het is tijd om deze leugen te doorzien en te beseffen dat het fenomeen god, priester, dokter en leraar alleen werkt wanneer het gebruikt wordt als een archetype dat in elk van ons zit. Het is onze huidige missie om deze innerlijke kracht te verwezenlijken en niet langer uit te besteden.
De mantel der liefde
Mijn beste vriendin had de gewoonte om op iedere voorbijganger verliefd te worden en haar fantasie over ‘De Ware’ op hem te projecteren. Als ze hem eenmaal veroverd had volgde een periode van bewijzen dat het dit keer echt zo was, waarbij de ontkenning van de feiten soms groteske vormen aannam. Nu deed ik dit zelf ook – nog steeds – maar het is gemakkelijker om het bij een ander te zien. Ze vroeg altijd wat ik van haar nieuwe vlam vond en ik gaf haar een eerlijk antwoord: ‘Hij past niet bij je, hij is niet lief genoeg voor je, jullie zien er raar uit samen’, tot ze op een dag zei: ‘Oké, stop. Ik wil geen eerlijk antwoord meer. Ik wil dat je me bevestigt in mijn fantasie en zegt dat hij geweldig is. Ik wil genieten van de illusie, tot ik zelf beslis dat het genoeg is. Kun je dat voor me doen?’
Ik probeerde het, maar ik kon het niet. Ik kon niet liegen. Bewust liegen ervoer ik als het gelijktijdig toedienen en innemen van vergif. Het maakte dat ik me ziek en schuldig voelde, alsof ik verraad pleegde aan het enige wat er werkelijk toe doet: eerlijkheid. Het werd een obsessie. Ik raakte bezeten van de waarheid. Ik verloor verschillende banen, meerdere relaties en vriendschappen, eigenlijk mijn hele sociale leven, omdat ik niet in staat was om te liegen op de juiste manier en op het juiste moment. ‘Het met de mantel der liefde bedekken’ noemde mijn moeder dat. Ik gruwde ervan, vond het idee van zo’n mantel verstikkend en stelde me voor hoe het aan het rotten en walmen was daaronder. Hoe moeilijker het werd, des te heviger weigerde ik om compromissen te sluiten – ik moest en zou de waarheid spreken. Met name bij onderwerpen als seks, religie, gezondheid, voeding, macht en corruptie kon ik het niet laten om anderen botweg te onderbreken, mijn stem te verheffen en zaken op de spits te drijven. Ik ging door tot mensen boos opstonden en wegliepen, en dan nog riep ik ze na.
Het doceren doseren
‘Ik weet waarom je dit doet’, zei mijn leraar op een dag. ‘Je doet het uit liefde. Je gelooft in de helende kracht van de waarheid en je wilt dit niemand onthouden. Daar is op zich niets mis mee, maar de manier waarop je het doet deugt niet. Het heeft geen zin om mensen de waarheid op te dringen. Je moet leren je passie te beheersen. Je moet kunnen zwijgen wanneer het nodig is.’ ‘Wanneer is het ooit nodig?’, verzette ik me. ‘Zwijgen is voor lafaards!’
‘Wanneer je weet dat niemand geïnteresseerd is, bijvoorbeeld’, zei hij. ‘Je moet leren het doceren te doseren. Je moet leren op je tong te bijten.’
Ik vertrouwde hem en ging akkoord met zijn opdracht. Het was pure marteling. Hij stuurde me naar het gemeentehuis wanneer het op zijn allerdrukst was. Ik moest uren wachten en vervolgens een beleefd gesprek voeren met de beambte, ook als deze me nog eens een kwartier liet wachten omdat hij koffie ging halen of de benodigde formulieren niet kon vinden. Hij liet me deelnemen aan een vergadering van collega’s waarvan hij wist dat ik het niet met ze eens was en droeg me op te blijven glimlachen en knikken, ook als ik innerlijk kookte. Hij stuurde me zelfs naar een genezeres van wie we beiden wisten dat ze een bedriegster was en droeg me op haar te doen geloven dat ze me werkelijk geholpen had. Ik beet op mijn tong tot het bloedde. Zo gauw ik weer buiten stond moest ik overgeven. Het was een van de zwaarste testen die ik ooit onderging, maar op een gegeven moment had ik het door.
De waarheid maakt vrij
Er is niets aantrekkelijker, spannender en creatiever dan eerlijkheid. Geheimen willen onthuld worden, leugenaars willen ontmaskerd worden. Onze natuurlijke nieuwsgierigheid wint het uiteindelijk altijd. Het moment dat de aap uit de mouw komt, het moment dat iemand zegt: ‘Ik kan het niet langer voor me houden, ik moet het vertellen’ – het zijn de momenten waarop iedereen wakker wordt en met volle aandacht aanwezig is. De eerlijkheid van een kind wekt ontroering, hilariteit en soms ronduit ongemakkelijkheid. ‘Als pappa zo naar mamma kijkt wil hij haar kussen’ kan een kind constateren, ook als het ‘niet gepast’ is. Dat de waarheid verborgen zou moeten blijven komt bij een jong kind niet op – dat komt pas later in de opvoeding. Oliver Sacks schrijft in zijn boek: ‘De man die zijn vrouw voor een hoed aanzag’ over een observatie die hij deed in een psychiatrische inrichting: tijdens een toespraak op TV van de Amerikaanse president lagen alle patiënten dubbel van het lachen. In de afwezigheid van een cultureel psychologisch kader ervoeren ze hem als een clown die op uiterst stuntelige wijze leugens aan het vertellen was. Het was de absolute waarheid, maar zelfs Sacks was even van slag, want voor hem waren deze leugens niet zo duidelijk als voor deze ‘geesteszieken’.
Ik weet inmiddels beter wanneer ik moet zwijgen en wanneer ik kan spreken. En altijd als ik mag spreken: als iemand me een vraag stelt en geïnteresseerd luistert naar het antwoord, ben ik blij als een kind dat ik geen draai om mijn oren krijg.
Sanne Burger
0 reacties