Geld speelt geen rol

Sanne Burger

17 september 2013

Artikel in de Koorddanser – september 2013

Heb je weleens helemaal geen geld gehad? Het overkomt de beste. In de meesterlijke film ‘Amadeus’ uit 1984 zie je hoe een jonge, arrogante Mozart gedwongen wordt pianoles te geven aan talentloze leerlingen van rijke ouders om in zijn onderhoud te voorzien. Als hij tijdens een les voortdurend onderbroken wordt door het geblaf van de honden en de heer des huizes stopt hij ermee.
‘Ik heb wel wat beters te doen’, zegt hij tegen zijn vader en keert terug naar zijn echte werk: het componeren. Inmiddels, bijna 300 jaar later, kunnen we dankzij zijn onsterfelijke muziek beamen dat Mozart gelijk had, maar destijds werd hij gezien als een schande voor de familie. Hij stierf op 35-jarige leeftijd, ziek en verguisd. Zijn lichaam werd in een massagraf gegooid omdat er geen geld was voor een plek op het kerkhof.

Talent garandeert geen rijkdom. Rijkdom garandeert geen talent

Rijkdom is relatief. Toen ik rondreisde in India eind jaren ‘80 was ik plotseling rijk. Ik bezocht de ashram van Osho in Poona, een oase van luxe in een woestijn van armoede. Bij aankomst werd me onmiddellijk op het hart gedrukt me niet te laten afzetten door de drommen riksja chauffeurs die in de hitte bij de poort op klandizie stonden te wachten.
‘Die schaamteloze Indiërs vragen je doodleuk de helft meer dan wat het hoort te kosten’, zei de sannyasin die me rondleidde en me de marmeren tempel, het tropisch zwembad en het vijf sterren restaurant liet zien.
‘Wat hoort het dan te kosten?’, vroeg ik.
‘Honderd roepies voor een rit van een uur’, zei de sannyasin. Dat was 60 cent.
‘Goh, dus die Indiërs durven je af te zetten voor 30 cent’, zei ik.
De sannyasin merkte mijn sarcasme niet op. Hij deed zijn Ray Ban af en keek me diep in de ogen.
‘Het gaat niet om het geld, het gaat om het principe’, zei hij.

Schaamte

Een paar dagen later namen mijn vriendin en ik toch een riksja. We zaten opgepropt in dat kleine karretje als twee verklede olifanten in een kruiwagen, terwijl de chauffeur zich gutsend van het zweet een weg baande door het verkeer. Hij was blootsvoets en had het lijf van een marathonloper. Ik schaamde me voor mijn gewicht, mijn luiheid en mijn rijkdom, het feit dat ik die man gebruikte als een slaaf. Ik wilde uitstappen en naast hem mee rennen, maar dan zou ik hem nog meer vernederen. En mezelf ook, want ik zou hem onmogelijk kunnen bijhouden. Het was te laat, ik moest de rit uitzitten. Na een uur zette hij ons hijgend en puffend bij het Hilton af. Ik betaalde hem 500 roepies, nog voor hij de kans kreeg iets te zeggen. Drie euro. Hij keek me niet begrijpend aan, stak een bidi op en verdween.
‘Nou zeg, er kan niet eens een bedankje af’, zei mijn vriendin. ‘Kom, we gaan naar het zwembad.’
Die hele reis kon ik het gevoel van schaamte over mijn rijkdom niet van me afschudden.
‘Je went er vanzelf aan’ zei men, maar ik wilde er niet aan wennen.
Het zien van armoede hoort pijn te doen. Het moet zo door je ziel snijden dat je het niet kunt verdragen en er iets aan doet.

In India schaamde ik me voor mijn rijkdom, in Europa schaam ik me voor mijn armoede. Als ik ga tanken neem ik altijd een volle tank, want ik wil niet dat de bediende denkt dat ik niet genoeg geld heb. Als ik naar de kapper ga zeg ik ‘ja’ tegen al haar voorstellen, want ik wil niet dat ze denkt dat ik arm ben en daarom geen maskertje of dure conditioner wil. Als ik boodschappen ga doen vermijd ik de Euroshoppers. Ik betaal nooit met kleingeld. Eigenlijk onzin allemaal, want ik weet dat ik me nergens voor hoef te schamen. Dat hoefde Mozart ook niet. Maar toch: er is een dunne scheidslijn tussen trouw zijn aan je werkelijke bestemming enerzijds en het zijn van een mislukkeling anderzijds.

Wat wil je later worden?

Toen ik jong was en uitblonk op school zeiden mijn ouders: ‘Kind, met jouw capaciteiten kun je alles worden wat je wilt.’
‘Mooi’, zei ik. ‘Ik wil genezer worden.’
‘Een goede keus’, zeiden mijn ouders. ‘Dan moet je medicijnen gaan studeren.’
‘Nee’, zei ik. ‘Ik wil naar de Filipijnen om te leren met mijn blote handen te opereren.’
‘Over mijn lijk’, zei mijn moeder.
‘Dan wil ik astrologie studeren’, zei ik.
‘Astrologie is geen wetenschap’, zei mijn vader, ‘daar valt geen droog brood mee te verdienen.’
‘Hippocrates was ook een astroloog’, zei ik.
Ik ging toch astrologie studeren, op de zaterdagen. Doordeweeks werkte ik in een winkel om mijn opleiding te betalen.
Bij iedere verjaardag zei mijn moeder: ‘Wanneer ga je nou een echte studie doen?’

Geboren met een missie

Ik heb me altijd een soort Mozart gevoeld, in die zin dat ik weet dat ik geboren ben met een unieke gave, een speciaal doel, een bijzondere missie om de wereld tot een betere plaats te maken. Ik ken daar geen enkele exclusiviteit aan toe, ik vind het de normaalste zaak van de wereld. Ik ga er vanuit dat ieder mens met een speciale missie op aarde is. Toen ik jonger was had ik diep medelijden met mensen die niet wisten wat ze wilden in het leven. Mijn vader was zo iemand, getekend door zijn kampervaringen in de Tweede Wereldoorlog. In zijn somberheid kwam alles hem zinloos voor. Geen wonder dat ik genezer wilde worden.
Opmerkingen als: ‘Wie als dubbeltje geboren is wordt nooit een kwartje’ hadden geen vat op me.
Ik was zo overtuigd van de zin van het leven dat het niet in me opkwam dat de wereld misschien anders in elkaar zat.

De bodem

Mijn opleiding tot genezer was grillig, vol onderbrekingen en duurde twintig jaar. Ik reisde de halve wereld over, had allerlei baantjes, kreeg nooit enige studiefinanciering, mijn diploma’s werden niet erkend en mijn behandelingen werden niet vergoed. Maar op een dag vond ik dat ik voldoende kennis en ervaring had opgedaan om mijn eigen praktijk te openen. Ik ging naar de bank om 5000 gulden te lenen en werd hartelijk uitgelachen. Prima, dan niet. Ik huurde een prachtige praktijkruimte midden in de stad, hing een bordje op de deur, maakte een folder en wachtte af. Een maand, twee maanden, drie maanden… Er kwam niemand.
Toen had ik dus echt geen cent te makken. Ik kon niet eens meer Euroshoppen.
‘Ja, kom nu niet bij ons aankloppen’, zei mijn moeder. ‘Ik heb je gewaarschuwd.’
Ik begon ernstig aan mezelf te twijfelen en wist me geen raad.

Toewijding en doorzettingsvermogen

Het is goed gekomen. Ik leef nog steeds, ik werk als healer en ik heb altijd een huis en eten gehad voor mij en mijn kinderen. Soms was het gebrek aan financiële zekerheid slopend, absoluut, maar ik weet nu: de periodes in je leven dat je geen geld hebt zijn een test. Hoe toegewijd ben je aan je missie? Heb je je prioriteiten in het leven op orde? Bezwijk je voor de druk of blijf je trouw aan waar je in gelooft?

Rijkdom is verleidelijk, maar de werkelijke les is: verkoop nooit je ziel.

0 reacties

Geef een reactie

You might like this too …

Zijn wij een slavenras?

Zijn wij een slavenras?

Wat de natuur kenmerkt, is dat alle levende wezens volledig toegewijd zijn aan wat ze zijn. Een komkommerzaadje is er...

De wereld is een zandbak

De wereld is een zandbak

Kijk, het spreekt voor zich dat we fouten maken, maar dat betekent nog niet dat we schuldig zijn. Als we in onschuld...