Beste lezer,
Ik schreef dit boek in 2010, nadat ik 10 jaar intensief Taotraining beoefend had bij Reinoud Eleveld. Daarvoor had ik jarenlang de teachings gevolgd van Barry Long, Osho en verschillende andere leraren en leraressen. Ik heb me mijn hele leven verdiept in tantra, psychologie, astrologie, sjamanisme, yoga, Qigong en meditatie.
In dit boek breng ik de ervaringen, kennis en inzichten bijeen die ik in 2010 vergaard had. Het voornaamste kader is Taotraining, een moderne interpretatie van het taoïsme. Tegelijkertijd raakt dit boek universele thema’s zoals opvoeding, maatschappij, het wezen van de mens, communicatie, trauma, healing, sjamanisme, religie, verslaving, instinct en verlangen.
‘Visie op seks’ is een boek dat je kan helpen om terug te keren naar seksuele onschuld, onbevangenheid en wijsheid. Het helpt je om bewust te worden van mogelijke obstakels op je pad, van het ontwikkelen van onderscheidingsvermogen en van het ontwikkelen van een meer natuurlijke seksualiteit. Wat is daarbij het belangrijkste? Liefde.
Seksuele energie is de bron van alles wat leeft. Het is de brandstof voor je spirituele ontwikkeling. Seks is veel meer dan het bedrijven van de liefde. Uiteindelijk gaat het om het worden van een levenskunstenaar, ofwel het moeiteloos en elegant leren manoeuvreren in deze eindeloze, magische werkelijkheid die we het leven noemen.
Het boek ‘Visie op seks’ kun je als E-book kopen in mijn webshop.
Als je alleen het hoofdstuk ‘De Zeven Sluiers’ wilt lezen, klik dan hier: ‘Het ritueel van de zeven sluiers’
Hier is alvast een voorproefje. Veel plezier met Hoofdstuk 1!
Hoofdstuk 1 – Het continuüm
‘Dat hoeft niet’, zei ik, ‘ik loop liever zelf.’
Toen de liftdeuren opengingen zag ik mezelf weerspiegeld in de levensgrote spiegelwand tegenover me. Daar stond ik, wijdbeens, met een enorme buik, mijn haar alle kanten op en een blik zo krachtig, die had ik nog nooit eerder gezien bij mezelf.
‘Wauw’, zei ik tegen mijn man. ‘Moet je mij zien.’
‘Kom maar, ga hier maar liggen’ en wees naar een bed.
‘Niks liggen’, zei ik. ‘Ik wil een baarkruk.’
Terwijl zij op zoek ging naar een baarkruk leunde ik voorover, mijn armen steunend op een commode. Bij de volgende wee werd mijn dochter geboren. Mijn man ving haar op en samen gingen we zitten. Hij legde mijn dochter in mijn armen en pakte ons in met een dekentje. Ik keek naar haar. Haar huid was donker, haar ogen bruin en haar haar pikzwart. Ik keek op naar mijn man om te zeggen hoe mooi ze was, en zag toen pas dat er zo’n vijftien verpleegsters om ons heen stonden.
De verpleegster kwam terug met de baarkruk. Die was inmiddels niet meer nodig.
Ze begon aan de navelstreng te sjorren.
Na een uur besloten we dat het tijd was om naar huis te gaan. We konden haast niet wachten om onze zoon zijn nieuwe zusje te laten zien. Ik nam een douche, mijn man ruimde wat op, onze slapende dochter in het dekentje gewikkeld in zijn armen, en even later liepen we gedrieën naar de receptie, de baby in mijn armen, zijn arm om mijn middel.
We liepen door de gangen van het ziekenhuis naar de afdeling Bloedonderzoek. Onderweg kwam ik vrouwen in witte nachtjaponnen tegen die met doffe blik een plastic bak op wieltjes voor zich uit duwden. Het leken net spoken.
Terwijl de tranen over mijn wangen liepen gaf ik mijn dochter aan haar. Deze werd wakker toen de verpleegster haar op één van de koude tafels legde en begon te huilen. Onverstoorbaar stak de verpleegster een naald in haar hieltje die groter was dan haar voet en begon te knijpen. Zowel mijn dochter als ik begonnen harder te huilen.