Het web van de werkelijkheid

Sanne Burger

11 januari 2011

Het is me zwaar te moede.
Mijn beste vriendin is woedend op me.
Vorige week was ik met haar en haar nieuwe vriend uit eten.
Diezelfde avond belde ze me: ‘En?’
‘Eh’, zei ik.
‘Eerlijk zeggen hè’, drong ze aan.
‘Niks voor jou’, zei ik.
Nu is ze dus woedend.

Het is niet de eerste keer dat mijn eerlijkheid niet op prijs gesteld wordt.
‘Wie denk je wel dat je bent?’
‘Hoe kun jij dat nou weten?’
‘Bewijs het!’
Ik heb het allemaal gehoord. Niet in mijn werk, daarom hou ik van mijn werk. Maar wel overal elders, vooral van mijn dierbaren.

In de trein naar Amsterdam zitten vier jongens in uniform. Ze willen niets liever dan uitgezonden worden naar Afghanistan, zeggen ze.
Ik vraag: ‘Maar wat dan als je iemand moet doodschieten?’
‘Dat lukt wel’, zeggen ze. ‘Daar zijn we voor opgeleid.’

Mijn hart voelt zo zwaar dat het moeilijk is om te lopen. Als ik eraan toe zou geven zou ik voorover klappen.
Ik slenter langzaam over de Albert Cuyp, niet precies wetend wat ik daar doe.
Iemand met een collectebus komt op me af en verspert me de weg.
‘Heb je iets over voor de kankerbestrijding?’, vraagt ze.
‘Nee’, zeg ik.
Ik bedoel: ‘Ik wil je geen geld geven’, maar ze kijkt me vernietigend aan, alsof ik niets geef om mensen die kanker hebben. Dat bedoel ik helemaal niet, maar ik ben te moe om het uit te leggen. Ik zie een jurkje hangen. Het is een mooi jurkje, met bloemen. Ik loop op de kraam af om het beter te bekijken.

‘Wat doe jij hier?’, zegt een mij overbekende stem. Ik kijk. Ik zie staalblauwe ogen, een brede lach en een witte sik. Mijn leraar staat achter de kraam! Mijn hart, hoe zwaar ook, springt op.
‘Wat doe jij hier?’, roep ik uit. ‘Ik dacht dat je in China was!’
‘Ik verkoop jurkjes’, zegt hij, grijnzend over mijn verbijstering. ‘Iedereen moet werken voor de kost.’
Ik ben perplex.
‘Je ziet er belabberd uit’, zegt hij. ‘Kom, we gaan iets drinken.’

We lopen richting Zeedijk. Het is heel vreemd om met mijn leraar door Amsterdam te lopen, terwijl ik tot twee minuten geleden ervan overtuigd was dat hij in China was. Om de twintig meter kijk ik naar hem of hij het echt is. Hij vindt dat heel grappig.
Op de Zeedijk houdt hij de deur open voor een Chinese eetgelegenheid die me heel louche voorkomt. Ik stap aarzelend naar binnen. Hij komt achter me aan en we lopen naar een tafeltje aan het raam. Dikke Chinezen zitten te eten en kijken ons broeierig aan.
‘Mafia’, gaat onwillekeurig door me heen. Teveel films gekeken.
‘Ga zitten’, zegt hij. ‘Waarom is je hart zo zwaar?’
Ik vertel hem mijn verhaal. Hij luistert aandachtig.
Als ik zwijg zegt hij: ‘Het wordt hoog tijd dat je leert lijnen te lopen.’
Ik heb geen idee wat hij bedoelt, maar ik wacht. Ik weet dat hij het gaat uitleggen.

‘De werkelijkheid bestaat uit lijnen’, zegt hij. ‘Het is als een spinnenweb. De lijnen zijn als de draden van het web. Hun richting bestaat uit gedachten en hun materiaal is seksuele energie. De werkelijkheid is als een spinnenweb, gecreëerd door alle gedachten van alle mensen die ooit geleefd hebben. En jij als mens hebt daar toegang toe.’
Ik denk dat ik het snap.
‘Dus je hebt twee soorten mensen’, zeg ik. ‘Vliegen en spinnen. De ene soort raakt verstrikt in het web en de andere soort eet ze op. Eten en gegeten worden. Dader en slachtoffer.’
‘Je verwart nog altijd hebben en zijn’, zegt de leraar.
‘Je HEBT geen twee soorten mensen, je BENT twee soorten mensen. Je bent zowel de vlieg als de spin. Als vlieg moet je ervoor zorgen dat je niet in het web verstrikt raakt en niet opgegeten wordt, en als spin moet je het web onderhouden en mag je geen vliegen eten, alleen als het echt nodig is.’

Ik snap er niks van.
‘Wat bedoel je dan met lijnen lopen?’vraag ik.
‘Met lijnen lopen bedoel ik dat je uiteindelijke doel is om de grenzen van je werkelijkheid op te rekken. Als vlieg doe je dat door te leren de lijnen van het web te volgen zonder erin verstrikt te raken en zonder opgegeten te worden. Als spin doe je dat door ervoor te zorgen dat je niet afgeleid wordt door een prooi of andere verleiding die langskomt.’
‘Dus het is beter om spin te zijn dan vlieg’, zeg ik.
‘Lieverd, je bent allebei’, zegt hij. ‘Laat je niet vangen en laat je niet verleiden. Dat is alles.’
Twee obers naderen met schalen vol eten. Het ruikt heerlijk en ik besef ineens wat een honger ik heb. Na een heerlijke en overdadige maaltijd wandelen we terug naar de Albert Cuyp.
‘Ik moet weer aan het werk’, zegt hij. ‘Goed om je tegen te komen!’

We omhelzen elkaar en nemen afscheid. Met verende tred loop ik naar het station. Ik voel me heerlijk. Ik neem me voor om aanstaande zaterdag, als het weer markt is, nog even langs te gaan bij de kraam en mijn leraar te bedanken voor zijn wijze les.
Zo gezegd zo gedaan. Met een enorme doos chocola voor mijn leraar loop ik de zaterdag erop vrolijk over de Albert Cuyp. Maar ik kan de kraam niet vinden.
‘Hee moppie, ben je iets kwijt?’ vraagt een vriendelijke koopman.
‘Ja’, zeg ik. ‘Waar is die kraam met de gebloemde jurkjes, van die Chinees uitziende man met die witte sik? Vorige week was hij er nog.’
‘Ik denk dat je je vergist mop’, zegt de koopman hartelijk. ‘Die kraam is er allang niet meer. De eigenaar is zes maanden geleden verhuisd naar China.’

0 reacties

Geef een reactie

You might like this too …

Woordmagie

Woordmagie

Sommige mensen gebruiken woorden om dichterbij te komen: dichterbij de ander, dichterbij de waarheid. Andere mensen...

Lege woorden

Lege woorden

“In den beginne was het woord” staat in de bijbel, maar er staat niet bij welk begin ze bedoelen. Het begin waarvan?...

Nieuwe artikelen direct in je inbox?

Schrijf je in op mijn mailinglist.

Je krijgt een mailtje waarin je je inschrijving moet bevestigen - gemakkelijk!

 

Gelukt! Je hoeft nu alleen nog maar per mail je inschrijving te bevestigen en dan ontvang je elk nieuw artikel direct in je inbox.