Vorige week kreeg ik een mail van een student Sociale Wetenschappen. Het thema van zijn afstudeerscriptie was ‘Spiritualiteit’ en in het kader daarvan wilde hij mij interviewen. Ik vroeg hem of hij er geen bezwaar tegen had om in Delphi’s af te spreken. Hij ging akkoord. Hij vond het zelfs wel toepasselijk, schreef hij met een smiley.
Delphi’s op het Neude is naast Namaskar, Broei en Thijs mijn favoriete restaurant. Dat komt omdat ze de beste saladbar in de stad hebben. Meer dan twintig verschillende verse bladsalades, een keur aan versgesneden groenten, hete kolven mais, dikke artisjokharten drijvend in de olijfolie, zongedroogde tomaten gekruid met verse rozemarijn en tijm, en waanzinnige olijven: enorme groene, sappige olijven, kleine pittige zwarte olijven, olijven gemarineerd in een soort groene knoflookpasta, olijven gevuld met amandelen, pepers en hele tenen knoflook.. Heerlijk. De eerste keer in Delphi’s vroeg ik ietwat beschaamd of het goed was als ik alleen de saladbar nam en dan extra bijbetaalde ofzo. De ober, een knappe Griek met donkere ogen, barstte in lachen uit, sloeg me op de schouder en zei: ‘Natuurlijk! Bij ons mag alles!’
Aldus. De student Sociale Wetenschappen en ik zitten tegenover elkaar in Delphi’s en bestuderen de menukaart. Ik weet al wat ik wil, maar ik wil niet onbeleefd zijn. Uiteindelijk zucht de student diep, leunt achterover en zegt:
‘Ik ben niet zo bekend met de Griekse keuken. Straks krijg ik nog inktvis!’
Met zijn gezicht probeert hij een smiley te trekken. Het lijkt op een glimlach.
‘Nee, ik ga maar gewoon voor de steak.’
‘Eet jij nog vlees?’ vraag ik. Het floept eruit voor ik er erg in heb. Fout. Helemaal fout. Ik hoor het zelf ook, de afkeuring in mijn stem, grenzend aan pure afkeer. De student gaat dan ook meteen in de verdediging.’O, jij bent vegetarisch’, zegt hij.’Vind je dat spiritueel ofzo?’
‘Ik ben niet vegetarisch’, zeg ik. ‘Een komkommer is vegetarisch. Ik ben vegetariër. Ik spreek het woord ‘vegetariër’ extra langzaam uit. Dat irriteert hem, waardoor hij er nog een schepje bovenop doet.’Het is heel natuurlijk om vlees te eten, hoor’, begint hij. ‘Wij stammen af van de apen en die eten ook vlees.’
Het is te makkelijk. Ik kan het niet laten.
‘Chimpansees leven in groepen van ongeveer 40 leden’ zeg ik. ‘Als ze in het wild leven vangen ze zo’n eens per maand een kleine prooi, een vogel of een biggetje, en verdelen die over de groep. De prooi word netjes in stukken gescheurd en iedereen krijgt een klein stukje. Verder leven ze van fruit, zaden, noten en groenten – van alles wat ze verder kunnen plukken en verzamelen in de natuur. Net als wij vroeger.’
‘Dat zeg ik’ zegt de student.’Apen eten ook vlees, dus dan mogen wij het ook.’
‘Als je één stukje rauw vlees per maand wilt vergelijken met de hoeveelheid vlees die de meeste mensen tegenwoordig eten zie je het niet helemaal helder’, zeg ik.
‘Weet je hoeveel land op deze aarde, dus niet alleen in Nederland, maar globaal, gebruikt wordt voor de veeteelt?’
‘Eh..’ zegt de student.
‘Eénderde’, zeg ik. ‘Eén derde! En weet je hoeveel procent van al het vlees dat mensen eten uit de bio-industrie komt?’
Ik wacht niet eens zijn antwoord af. Hij weet het toch niet.
‘99%. En weet je hoeveel dieren jaarlijks door de bio-industrie worden gefokt? Dieren die in hun leven niet één keer het daglicht zien, behalve als ze naar de slachterij afgevoerd worden? 450 miljard. En weet je hoeveel van die dieren de gemiddelde vleeseter eet tijdens zijn leven? Minimaal 20.000. En weet je wat de hoofdoorzaak is van de CO2 verontreiniging, de honger en droogte in de wereld, de huidige griepepidemieën, overgewicht, botontkalking, astma en kanker? Precies. De bio-industrie.’
De student zit me glazig aan te kijken. Ik ga te snel, besef ik, dus ik doe een stapje terug.
‘De veeteelt draagt meer bij aan de CO2 uitstoot dan de hele transportsector bij elkaar. Je hebt dus niks aan zuinige auto’s als de bio-industrie gewoon doorgroeit.
De honger in de wereld: de huidige veestapel eet dagelijks de hoeveelheid graan die nodig is om vier miljard mensen te voeden. En waar komt dat graan vandaan? Uit de derde wereld landen. En wie eet het vlees op? Inderdaad: het westen. Jij dus.
De griepepidemieën. Dieren in de bio-industrie krijgen in hun dagelijkse voeding standaard hoge doses antibiotica. Dat komt omdat ze zo doorgefokt en genetisch gemanipuleerd zijn dat ze geen natuurlijke weerstand meer hebben. Het zijn een soort Frankensteindieren geworden, zeg maar. Ze kunnen zich niet eens meer voortplanten. En jij eet dat op. En nu blijkt dat de resistentie tegen antibiotica bij mensen terug te voeren is op de bio-industrie.
En al die welvaartsziektes? Die komen voort uit het feit dat we de overdosis vet, eiwitten, bacteriën en conserveermiddelen niet aan kunnen.’
Ik heb niet gezien dat de ober inmiddels naast ons is komen staan. Hij kucht beleefd. Ik zwijg. De student kijkt de ober dankbaar aan. Het zweet staat hem op het voorhoofd.
‘Hebben jullie al een keus gemaakt?’ vraagt de ober.
Het is de knappe Griek met de donkere ogen. Hij knipoogt naar me.
‘Ik kan de saladbar van harte aanbevelen’, zegt hij. ‘Wij hebben de beste saladbar in de stad.’
‘Eh…..’, stamelt de student. ‘Ja graag.’
‘Dat wordt dus twee keer de saladbar’, zegt de ober monter.
‘Als hoofdmaaltijd kost het natuurlijk wel extra. Flesje wijn erbij?’
De student kijkt me onzeker aan. Hij is bang voor nog een tirade.
‘Heerlijk’, zeg ik. De student knikt opgelucht.
Ik voel me een beetje schuldig over mijn tirade. Weet die arme jongen veel. De rest van de avond doe ik mijn best om de student op een vriendelijke manier uit te leggen dat spiritualiteit in mijn optiek begint bij wat je eet. Maar na deze avond hoor ik niets meer van hem. Ik hoop dat ik hem toch aan het denken heb gezet.
0 reacties