Ik rij op een slakkengangetje door de hoofdstraat van een piepklein dorpje in Zuid Spanje, San Sylvestre de Guzman. Je mag hier maar 30.
Er staat een schoolbus langs de kant van de weg waar allemaal kinderen uit stromen, een jaar of 11, 12, die het zebrapad oversteken.
Er rijdt een auto voor me. Hij remt voor het zebrapad. Ik rem ook alvast.
Aan de andere kant van de bus, aan de achterkant, dichterbij mij, staat een meisje. Alleen.
Ik stop speciaal voor haar en gebaar met een glimlach dat ze mag oversteken.
Ze glimlacht vragend terug: ‘Echt? Ik sta niet voor het zebrapad, hè?’
En ik weer, louter met de mimiek van mijn gezicht: ‘Ja joh, natuurlijk is het goed. Ga maar!’
Ik knik bemoedigend, ze kijkt blij terug en steekt dan over, waarna ze naar een auto toeloopt, waar ze instapt.
In de auto zit haar moeder, die het tafereeltje heeft gadeslagen – die korte uitwisseling tussen mij en haar dochter.
Ze kijkt naar mij en glimlacht. Dankbaar. Van moeder tot moeder.
‘Dankjewel. Dat had ze even nodig. Om niet terechtgewezen te worden, maar bemoedigd te worden ten aanzien van het feit dat ze ervoor koos om niet over het zebrapad over te steken, net als alle anderen, maar aan de andere kant van de bus te gaan staan.’
Ik glimlach terug en rij dan zachtjes verder, terwijl ik me ingelukkig voel, want spreken we niet allemaal dezelfde taal?
Ik bedoel: dit is de taal van liefde, van moederschap, van respect, van bemoediging. En die is blijkbaar overal hetzelfde, want de moeder ziet het, en het meisje herkent het, en ik weet het.
Hoe mooi is dat?
~~~~~~
Sanne Burger @ sanneburger.com
0 reacties